.

Roos v. Leary

Geachte Heer / Mevrouw, neem alstublieft een paar minuten tijd om de volgende enquête in te vullen.

Beveiligd
1

Deze docent heeft gevoel voor humor

1 = Nooit en 4 = Altijd
2

Bij deze docent heb je vrijheid

1 = Nooit en 4 = Altijd
3

Deze docent heeft gezag

1 = Nooit en 4 = Altijd
4

Deze docent heeft moeite om de klas stil te krijgen

1 = Nooit en 4 = Altijd
5

Deze docent helpt je

1 = Nooit en 4 = Altijd
6

Deze docent laat meteen merken dat iets niet mag

1 = Nooit en 4 = Altijd
7

Bij deze docent moet het stil zijn in de les

1 = Nooit en 4 = Altijd
8

Deze docent luistert naar leerlingen

1 = Nooit en 4 = Altijd
9

Deze docent zegt dat leerlingen weinig presteren

1 = Nooit en 4 = Altijd
10

Deze docent bepaalt of leerlingen wat mogen zeggen

1 = Nooit en 4 = Altijd
11

Deze docent vertrouwt leerlingen

1 = Nooit en 4 = Altijd
12

Deze docent geeft leerlingen hun zin

1 = Nooit en 4 = Altijd
13

Deze docent is ontevreden

1 = Nooit en 4 = Altijd
14

Deze docent verbiedt ons dingen

1 = Nooit en 4 = Altijd
15

We moeten ons aan zijn/haar regels houden

1 = Nooit en 4 = Altijd
16

Deze docent is bereid iets opnieuw uit te leggen

1 = Nooit en 4 = Altijd
17

Deze docent moppert

1 = Nooit en 4 = Altijd
18

Deze docent houdt ons in de gaten

1 = Nooit en 4 = Altijd
19

Deze docent maakt een onzekere indruk

1 = Nooit en 4 = Altijd
20

Als deze docent boos is merk je dat

1 = Nooit en 4 = Altijd
21

Deze docent is aardig

1 = Nooit en 4 = Altijd
22

Bij deze docent doe je wat je zelf wilt

1 = Nooit en 4 = Altijd
23

Met deze docent kun je lachen

1 = Nooit en 4 = Altijd
24

Deze docent dreigt met straf

1 = Nooit en 4 = Altijd
25

Deze docent ziet wat er in de klas gebeurt

1 = Nooit en 4 = Altijd
26

Deze docent is uit zijn/haar humeur

1 = Nooit en 4 = Altijd
27

Deze docent leeft mee met leerlingen

1 = Nooit en 4 = Altijd
28

Deze docent laat leerlingen hun gang gaan

1 = Nooit en 4 = Altijd
29

Deze docent maakt een sombere indruk

1 = Nooit en 4 = Altijd
30

Bij deze docent weet je wat je moet doen

1 = Nooit en 4 = Altijd
31

Deze docent vindt veel goed

1 = Nooit en 4 = Altijd
32

Deze docent kan goed tegen een grapje

1 = Nooit en 4 = Altijd
33

Je kunt deze docent gemakkelijk voor de gek houden

1 = Nooit en 4 = Altijd
34

Deze docent kan kwaad worden

1 = Nooit en 4 = Altijd
35

Deze docent houdt strenge orde

1 = Nooit en 4 = Altijd
36

Deze docent is geduldig

1 = Nooit en 4 = Altijd
37

Deze docent kan goed leiding geven

1 = Nooit en 4 = Altijd
38

Bij deze docent moet je hard werken

1 = Nooit en 4 = Altijd
39

Bij deze docent is het onrustig in de klas

1 = Nooit en 4 = Altijd
40

Deze docent weet leerlingen te boeien

1 = Nooit en 4 = Altijd
41

Deze docent is driftig

1 = Nooit en 4 = Altijd
42

Deze docent heeft een prettige sfeer in de klas

1 = Nooit en 4 = Altijd
43

Er kan veel bij deze docent

1 = Nooit en 4 = Altijd
44

Deze docent zeurt

1 = Nooit en 4 = Altijd
45

Deze docent treedt aarzelend op

1 = Nooit en 4 = Altijd
46

Deze docent is soepel voor leerlingen

1 = Nooit en 4 = Altijd
47

Deze docent stelt hoge eisen

1 = Nooit en 4 = Altijd
48

Deze docent treedt zelfverzekerd op

1 = Nooit en 4 = Altijd
49

Met deze docent kun je gemakkelijk ruzie krijgen

1 = Nooit en 4 = Altijd
50

Als het stil moet zijn, praten we toch door

1 = Nooit en 4 = Altijd
51

Wat vind jij dat ik als docent kan verbeteren, zodat de lessen fijner verlopen?

52

Wat doe ik als docent goed, zodat de lessen fijn verlopen?